Het benoemen van zinsdelen (redekundig ontleden), is een belangrijk onderdeel van de grammatica. Maar voordat je zinsdelen kunt benoemen moet je eerst het vinden van zinsdelen oefenen: welke stukjes van de zin horen bij elkaar?
Sterker nog: ik vind het vinden van de zinsdelen het allerbelangrijkste, of je die zinsdelen nu moet benoemen, of dat je de woordsoorten gaat bepalen. Het geeft je zo veel informatie over de structuur van de zin, dat het eigenlijk onmisbaar is.
Ik laat kinderen hiervoor altijd knipzinnen maken. Maar voordat ik daar dieper op in ga, eerst een stukje achtergrond.
Wat is eigenlijk Redekundig ontleden
Als ik dat opzoek in Van Dale, krijg ik:
De onderscheiding van de zinsdelen in onderwerp, gezegde, voorwerp en soorten van bepalingen.
Daar word ik eigenlijk niet echt veel wijzer van.
En als ik dat aan mijn leerlingen uitleg, zitten ze me glazig aan de kijken.
Want ze weten niet wat zinsdelen zijn, laat staan dat ze de termen onderwerp, gezegde, voorwerp en bepaling kennen.
In grammaticale zin dan.
Want onderwerp kennen ze natuurlijk wel in de betekenis van “waar iets over gaat”. Het onderwerp van een tekst bijvoorbeeld.
En vanaf ongeveer groep 7 leren kinderen op school gezegdes als: met hart en ziel, een open deur.
Een voorwerp is voor hen iets wat je beet kunt pakken en van een bepaling hebben ze waarschijnlijk nog nooit gehoord ;-).
Als ik dan even verder kijk in de Van Dale, dan vind ik ook redekunde.
Dit is de leer van de welsprekendheid.
Hé, nu kom ik ets verder in de buurt van een betekenis waar ik iets mee kan.
Het gaat dus over hoe je je goed uitdrukt. Zodat mensen naar je luisteren.
Je begrijpen.
En het liefst natuurlijk ook geloven.
Het woord redekunde bevat weer rede.
De rede is:
- Denkvermogen, oordeel
- Het spreken
- Samenhangende uiting van gedachten over een bepaald onderwerp, gericht op publiek
- Het begrips- en onderscheidingsvermogen dat aan alle gezonde mensen eigen is
- Redelijkheid, billijkheid
- Beschutte ankerplaats voor schepen buiten de haven
Voor mij is – in relatie tot ontleden – betekenis nummer 3 het meest relevant.
Redekundig ontleden gaat voor mij dus over de samenhang in de zin.
Het gaat niet alleen maar om de woorden en de inhoud, maar ook om de vorm: hoe jij je zinnen opbouwt, geeft structuur.
Het helpt je lezer je zinnen en daarmee je tekst te begrijpen.
Het overtuigt.
Dus eerst: spelen met zinnen!
Vandaar dat ik altijd met leerlingen begin te spelen met zinnen.
Heb je mijn kant en klare “Spelen met zinnen” al gedownload?
Je krijgt het als welkomstcadeau als je je aanmeldt voor mijn BeterOntleden Tips.
(Natuurlijk is je mailadres veilig bij mij en kun je je op ieder moment weer afmelden).
In eerste instantie gebruik ik het spel om gewoon eens iets leuks te doen met zinnen. Favoriet is natuurlijk: wie maakt de langste, gekste zin.
Maar daarna maak ik het bruggetje naar de betekenis van de zinsdelen.
Op dat moment zorg ik wel dat er een enkelvoudige zin op tafel ligt, met maximaal 5 zinsdelen.
- Wat verandert er als je twee kaartjes van plaats verwisselt? Heb je dan nog een goede zin? (Soms wel, soms niet :)). Laat je leerling lekker schuiven met de kaartjes!
- Pak eens met ogen dicht van iedere kleur een kaartje. Klopt de zin die je dan krijgt? Zo niet, waarom niet en wat moet je veranderen?
- Kun je zelf een kaartje maken? Welke kleur moet je dat dan geven?
- Wat is de kortste zin die je kunt maken?
Ik ga ook vragen stellen als: wat doet dit stukje eigenlijk in de zin. Wat is de rol? Die schrijf ik er eventueel in woorden boven.
De volgorde van de zinsdelen geeft soms een andere gevoelswaarde of betekenis.
Door een bepaald zinsdeel bijvoorbeeld als eerste in de zin te zetten, krijgt het meer nadruk.
Daar komen we dus terug op de “rede”: wat wil ik met mijn zin vertellen.
Op dit moment hebben je leerlingen als het goed is ontdekt:
- Dat je altijd minstens een rood en een zwart kaartje hebt in een zin.
- Dat je altijd hele kaartjes verwisselt van plaats
- Dat je niet zomaar alle kaartjes op iedere plaats in de zin kunt hebben.
- Dat het rode kaartje altijd als eerste of tweede in de zin staat. Weten kinderen dat op het rode kaartje altijd een werkwoord staat? Top! Die kennis kun je goed gebruiken bij het ontleden. Weten ze het nog niet? Geen probleem. Maar ga in dit stadium dan niet de term werkwoord introduceren. Wat wel kan, is samen bespreken wat de rol is van dat woord in de zin. Het vertelt wat iemand/iets doet of wat iemand/iets is.
Daarna ga je kijken naar de details
Als kinderen bovenstaand eenmaal in de vingers hebben, dan kun je naar de volgende stap.
Let op: zorg dat je een schaar en plakband bij de hand hebt.
Je kunt in detail naar de kaartjes gaan kijken.
Hoeveel woorden staan er op ieder kaartje? Het is mooi als kinderen ontdekken dat “wat iemand doet of is in de zin” (=het werkwoord) altijd alleen op een kaartje staat.
Kan ik de woorden van een kaartje losknippen en dan de volgorde veranderen?
Als je toe bent aan deze vraag, laat je je leerling daadwerkelijk een kaartje met meerdere woorden kiezen en deze woorden losknippen en husselen. Je wilt graag dat kinderen zelf ontdekken:
Ofwel: de volgorde binnen een zinsdeel blijft altijd hetzelfde!
Als je tot die conclusie bent gekomen, plakt je leerling de woorden van het zinsdeel weer aan elkaar.
Kijk waar je leerling mee komt en speel daarop in.
Soms maakt een leerling namelijk fantastische combinaties die op zich zouden kunnen, maar die een hele andere betekenis aan de oorspronkelijke zin geven ;-).
Dan benoem je dat gewoon.
Na deze stappen heeft je leerling voldoende voorkennis.
En dan kun je door naar de stap waar het hier eigenlijk om draait:
Het vinden van zinsdelen oefenen
Daarvoor beginnen we met een hele zin.
Uiteraard start je met eenvoudige zinnen, met 2-3 zinsdelen. Ieder met 1-3 woorden.
Bijvoorbeeld:
Opa lacht.
De man droomt.
Ik zie de jongen.
Mijn fiets staat bij de bakker.
Je schrijft de zin op een papier (dit is het spiekbriefje voor je leerling).
Dezelfde zin schrijf je netjes op een strook papier.
Je leerling knipt alle woorden van de strook los en husselt ze door elkaar.
Vervolgens gaat hij kijken welke goede zinnen hij kan maken. Gewoon willekeurig schuiven en uitproberen is prima! Lachen om gekke zinnen ook ;-).
Maar check dan altijd ook even de betekenis met de zin op het spiekbriefje.
Op een gegeven moment komt je leerling tot de conclusie dat hij sommige woorden altijd samen schuift. Natuurlijk mag je helpen door vragen te stellen en de link te leggen naar wat je hiervoor hebt gedaan met de gekleurde kaartjes.
Doe dit niet te snel! Kinderen kunnen heel veel zelf uitvinden.
De woorden die altijd samen schuiven mogen met plakband aan elkaar geplakt worden.
En voilà, je leerling heeft de zinsdelen gevonden.
Nu kun je ook weer bespreken welke rol ieder zinsdeel heeft in de zin. Eventueel kan je leerling de kleuren erbij zetten. Maar dat hoeft niet. We willen niet teveel aan de kleuren blijven hangen, omdat iedere school en methode zijn eigen codering heeft voor de zinsdelen. Liever schrijf ik de rol in de zin in woorden op. En ik vertel dat we daar vaste woorden voor hebben, die we stap voor stap gaan leren.
Een voorbeeld vind je in dit filmpje.
Laat leerlingen in eerste instantie lekker husselen. Zinnen maken en beargumenteren: wat kan er allemaal wel en niet.
Dat kan fysiek met de knipzinnen, maar ook online met het spel Hussel (toegankelijk in de plus en pro abonnementen van BeterOntleden). Dat laatste is vooral fijn als je leerlingen niet iedere dag ziet, maar toch wilt laten oefenen.
Het fijne bij het pro-abonnement is dat jij als begeleider kunt zien wat je leerling gedaan heeft. Dat kun je dan weer samen bespreken. Welke zinnen vond hij moeilijk? Welke niet? Wat vond hij moeilijk?
Op een gegeven moment zul je zien dat leerlingen niet meer alle woorden losknippen, maar direct bepaalde woorden aan elkaar laten zitten.
In het begin blijf je daarbij vragen: waarom knip je het los of waarom laat je het aan elkaar.
En je laat je leerling de uiteindelijke zin altijd zelf controleren.
Als je leerling eigenlijk altijd de juiste zinsdelen vindt, is het tijd voor de volgende stap: benoemen van de zinsdelen. Daarover meer in een volgende blog.