Een werkwoordelijke uitdrukking is een vaste combinatie van een werkwoord en een ander zinsdeel. Een werkwoordelijke uitdrukking kan alleen figuurlijk gelezen worden. Je kunt de onderdelen niet los ontleden. Ook kan je de rest van de werkwoordelijke uitdrukking niet (of amper) veranderen.

 

Omdat het werkwoord een vaste combinatie vormt met het andere zinsdeel, is dit andere zinsdeel ook onderdeel van het gezegde.

Voorbeelden:

Ik ken mijn vriend van haver tot gort.

Een boer gaat altijd met de kippen op stok.

 

Let op: bij een werkwoordelijke uitdrukking doet iemand iets. (dit in tegenstelling tot een naamwoordelijk gezegde waarin iemand iets is)