Het aanwijzend voornaamwoord (die, dat, deze, enz.) is een voornaamwoord dat met enige nadruk personen of zaken aanwijst. Je hebt als het ware je wijsvinger erbij om aan te wijzen wat je bedoelt: die man, dit boek.

Een aanwijzend voornaamwoord kan zelfstandig gebruikt worden of niet-zelfstandig.

Niet-zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden verwijzen naar een zelfstandig naamwoord dat na het aanwijzend voornaamwoord genoemd wordt. Ze staan niet alleen in een zindeel. Bijvoorbeeld:

Deze broek | doe | ik | niet | aan.

Zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden wijzen naar iets dat al eerder is besproken, of die op een andere manier bekend moet zijn. Ze staan wel alleen in een zinsdeel. Bijvoorbeeld:

Dat | zou | ik | nooit | doen.

Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan aan het geslacht van het woord waar het naar verwijst. Daarbij is alleen van belang of dat woord een de-woord is of een het-woord. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanwijzende voornaamwoorden.

  zelfstandig gebruikt niet-zelfstandig gebruikt
enkelvoudig het-woord dit, dat, zulk, zo een, zulks, een dergelijk dit, dat, ginds, zulk, zo'n, zulk een, een dergelijk
enkelvoudig de-woord deze, die, zo een, een dergelijke deze, die, zulke, zo'n, zulk een, een dergelijke
meervoud deze, die, zulke(n), dergelijke(n) deze, die, zulke, dergelijke